Mijn prins


Het Mensingerbos tussen Roden en Lieveren is een erg mooi bos. Het is een paddestoelenbos. De mooiste foto's heb ik daar gemaakt: van eekhoorntjesbrood, heksenboleten, stinkzwammen en van eindeloos veel vliegenzwammen.

Vervelend van dit bos is dat er enge mannen rondwaren. Van die mannen die langzaam voorbijfietsen, na enkele tientallen meters omkeren, weer langzaam terug fluitend aan je voorbijfietsen, stil blijven staan en je achtervolgen als je zijpaadjes inslaat om aan hen te ontkomen.
Ze doen nooit wat, ze zijn alleen maar aan het griezelen. Deden ze het maar, dan kon ik ze tenminste op hun bek slaan.
Maar vandaag is het maandag, dan zijn er alleen mensen met hondjes.
Er zijn verdorie helemaal geen paddestoelen! Hooguit een enkele stuifzwam, hier en daar een saaie aardappelbovist.

Dan zie ik midden op een pad een onooglijk kikkertje. Hij blijft stil zitten als ik passeer. Wat een klein kikkertje! Hij is nog geen 3 cm groot.

Ik bekijk het beestje van alle kanten en hij blijft doodstil zitten. Ik zie zijn hartje kloppen. Het lijkt wel of hij op iets wacht.
Zal ik hem kussen? De gedachte flitst ineens door mij heen.
Niemand zal het zien tenslotte. En je weet het maar nooit of ie in een prins verandert. Niet dat ik dat nu echt geloof, maar stel dat het wel zo is en je hebt het nooit uitgeprobeerd! Dan zal je er achteraf toch eeuwig spijt van hebben.
En wat zou het tenslotte, het is maandag en er is niemand die het ziet.
Ik kijk nog eens om mij heen. Helemaal niemand te zien. Ook geen enge mannen.
Maar stel dat ik hem ga kussen: heeft ie geen vieze bacteriën?
Hij ziet er niet echt vrolijk uit. En stel dat ie een prins wordt: voelt ie zich dan ook geroepen om mijn prins te zijn?
Vragen, vragen, zo midden in het Mensingerbos.
En niemand zal mij willen geloven, natuurlijk, als ie wel een prins wordt.

Als bewijsmateriaal voor het archief begin ik het diertje te fotograferen, vanuit het kikvorsperspectief, before and after. En daarvoor moet ik op de grond gaan liggen, want ik ben mijn hoeklens vergeten. Maar er is toch niemand die het ziet. Ik fotografeer hem van alle kanten, mijn prins in wording.
Als ik voldoende foto's heb schuif ik op mijn buik naderbij. Ik ga hem kussen. Kan mij wat schelen!

Dan zie ik dat er in de verte een wandelaar met 2 honden aankomt. Ik sta op en sla de aarde van mijn lijf, want je wilt er natuurlijk een beetje fatsoenlijk uitzien voor een vreemde. Ik ga met mijn beide voeten links en rechts van mijn prins staan om te voorkomen dat de honden hem vertrappen.
Het is een oude man met twee collies. Hij blijft bij mij stilstaan.

"Goedemiddag, is er wat aan de hand?"
Ik groet hem terug en verzeker hem dat alles helemaal in orde is.
"Ik dacht dat u in de problemen was. Ik zag u daar liggen en ik dacht dat u in de problemen was."
De honden lopen kwispelend om mij heen.
"Nee nee, het is allemaal okay. Ik maak slechts een foto van een kikkertje."
Ik wil gewoon dat de man doorloopt want zijn honden springen om mij heen en dreigen daarbij mij prins te vertrappen..
"Wat zegt u?" vraagt de man. "Ik hoor niet goed."
"Ik maak een foto van een kikkertje!" roep ik wat harder en ik wijs naar de prins tussen mijn voeten.
"Wat zegt u?" De man is wel heel erg hardhorend en ik verzet een voet zodat hij het beter kan zien.
"IK MAAK EEN FOTO VAN EEN KIKKERTJE!"
Een van de honden krijgt hem in het vizier. Hij plant enthousiast blaffend beide poten op het reptieltje en maakt gravende bewegingen.
Hij graaft net zolang tot er een flinke kuil is ontstaan.
"Ach, padden, die zitten er hier wel meer" zegt de oude man. Hij groet en vervolgt zijn weg.

Ik durf bijna niet te kijken.
Hij ligt her en der verspreid, mijn prins.
Met mijn voet hark ik zijn ledemaatjes bij elkaar en bedroefd schuif ik ze in de kuil. Ik bedek hem met aarde, stamp deze respectvol een beetje aan en vervolg mijn weg.

Spijtig! Nu zal ik het nooit zeker weten.