De gevorderdencursus van IVN/Avifauna


Op 1 augustus 2005 om 19.00 uur staat heel debuterend vogelminnend Groningen op scherp. Eindelijk kunnen we ons opgeven voor de langverwachte vogelcursus voor gevorderden: twaalf theorieavonden en elf excursies. Vanaf 19.00 uur kan er gebeld worden met Rob Lindeboom of Lieuwe van Welie.
Om 22.00 uur die dag is de cursus al volgeboekt.

Op 29 september is de eerste bijeenkomst in het Terra-College aan de Hereweg. Die ene dame die tot haar verdriet als eerste op de wachtlijst is beland en tóch de eerste cursusavond als verstekeling wil meedoen wordt resoluut afgevoerd.



De cursusavonden beginnen steeds met het spelletje 'vogelgeluiden raden' met als quizmaster Hubert de Vos. Daarna komt de spreker van de avond; dat is iedere keer een ander. Allemaal gedreven mannen (sic!) die hun favoriete onderwerp toelichten, ieder in een geheel eigen stijl. Zo neemt bijvoorbeeld Klaas Nanninga opgezette vogels mee en we mogen de Wielewaal aaien. Klaas demonstreert aan de hand van een lepel met een klontje boter hoeveel vet een vogeltje heeft in verband met het opvetten voor de grote trek. Dat is niet meer dan ik dagelijks op mijn boterhammen doe! Waar blijft dat toch allemaal?

De excursies.
Een vogelaar gaat vroeg uit de veren.
Het blijft wel wennen, dat voor dag en dauw opstaan, en naarmate de cursus vordert wordt het tijdstip van vertrek meedogenloos vervroegd.
Als het me al lukt om op tijd bij het vertrekpunt aan te komen blijf ik in die vroege uurtjes maar het liefst een beetje low profile om te proberen alsnog mijn dromen te verwerken.
Nu weet ik dat er iets bestaat dat nóg erger is dan fietsen: fietsen als je net je bed uit bent. En dan gebroken aankomen op het Overwinningsplein. Zelfoverwinningsplein zal je bedoelen!
Ik begrijp trouwens niet hoe die vogelaars dat doen: vogelen met een fiets. Als ze een vogeltje zien klemmen ze hun fiets tussen hun benen en grijpen ze hun verrekijker. Als ík dat doe valt die fiets om, meestal met mijzelf er bovenop. Sommigen laten hun fiets tegen hun heup leunen, maar ik heb daar helemaal geen heupen. Elders ook niet trouwens.

Ik ben geboren en getogen aan de Noordzeekust en heb mijn jeugd aan zee doorgebracht. Ik ben een strandjutter. Het is dus een hele overgang om naar de lucht te kijken. Voorovergebogen loop ik met stevige pas door een natuurgebied zonder ook maar één vogeltje gezien te hebben. Wél hommels die een gaatje in de grond zoeken om een nestje te maken, of kikkers die wegschieten in een modderpoel. Vogeltjes zie ik alleen in mijn ANWB-gids. Het is dus heerlijk dat je er tijdens excursies op gewezen wordt wat er om je heen vliegt. En dat de telescoop wordt opgesteld en dat er attent voor je wordt ingezoomd op mooie vogeltjes. Dan zie je nog eens wat. Tenminste, als die dame die steeds zo hinderlijk de plek voor de telescoop bezet houdt eindelijk eens opzij gaat.
Ik tuin er nog steeds in als Harry Westerhuis met zijn aanstekelijk enthousiasme roept: 'We gaan dáár koffiedrinken!' En nee, dáár staat geen leuke uitspanning, maar we staan gewoon stil ergens op een onbestemd pad, waar ik verdwaasd om mij heenkijk waar de juffrouw van de catering blijft.

Ik dacht altijd dat waarnemen zien is. Maar niets is minder waar. In de vogelwereld is waarnemen vooral horen. Zien is trouwens geen kunst: als het geel/zwart/wit/rood is en het zit in een distel dan is het natuurlijk een Puttertje. Maar zie maar eens de kriktirkeeekkeekkkkeeee van rakeeketerekekeke te onderscheiden en de muzikant te benoemen. Dat is geen kattenpis.
Van zien kan je trouwens toch ook erg in de war raken: de Blauwe Kiekendief is grijs of bruin, de Rosse Grutto is bruinrood, de Bonte Kraai is grijszwart en de Bonte Vliegenvanger is zwartwit. Die Bonte Vliegenvanger is trouwens een dramatische vogel, die komt steeds te laat aanwaaien. Dat is sneu. Ik heb ook zo'n collega. Die komt steeds zo tegen de rondvraag bezweet en hijgend binnenvallen en vraagt of ie iets gemist heeft.

Het huiswerk.
De CD met de 68 vogelgeluiden op de shuffle. Net zolang tot je ze kunt dromen. Dan met het volume naar beneden. Vervolgens met de TV erbij aan om zo realistisch mogelijk de situatie te imiteren waarbij die ene cursiste, zo'n Claudia de Breij zeg maar, telkens overal ongegeneerd doorheenkwettert. Dan heb je ongeveer de omstandigheden tijdens de excursies nagebootst.

De laatste cursusavond. Ben Koks moet het over akkervogels gaan hebben. Maar hij heeft zojuist zoiets leuks meegemaakt: in de lucht copulerende Gierzwaluwen! Natuurlijk weet iedereen wel dat ze 'het' in de lucht doen, maar te zien krijg je het niet. Maar Ben vandaag dus wel en hij is er helemaal kapot van. 'Hij zat boven op haar en 5 meter boven de grond "PLOEP" en ze waren klaar!'
Ik vraag mij toch af hoe je nu kunt weten dat het 'het' was.
Ben vertelt zo geëngageerd en teder over zijn akkervogels dat ik mij nauwelijks kan voorstellen dat iemand zich niet voor de rest van zijn leven alleen nog maar aan vogelbescherming zou willen wijden!

Terug naar huis.
Na alle kou en chagrijn van deze lente is dit de eerste zwoele zomeravond van dit jaar. Jonge meiden lopen in blote truitjes en korte rokjes. De jongemannen lopen nadrukkelijker en praten luider dan voorheen. Er hangt iets in de lucht. Dan hoor ik ze aankomen, de Gierzwaluwen. Ze zitten elkaar achterna en shrieken van jewelste. Ik ga op een bankje zitten want nu gaat het vast voor mijn ogen gebeuren.
Wat een hartstocht!
Maar copuleren ho maar!

Ik overdenk wat ik nu eigenlijk heb geleerd van deze cursus.
Natuurlijk herken ik een aantal vogels veel eerder en ik begrijp beter wat ze aan het doen zijn.
Een aantal uitspraken van sprekers zijn me bijgebleven:
- 'Het prachtkleed is eigenlijk gewoon een versleten kloffie.' (Anne van der Zijpp)
- 'Is er geen riet dan heb je ook de Kleine Karekiet niet.' (Henk van de Brink)
Misschien wel een van de belangrijkste dingen is dat het vogelen mijn wereldbeeld heeft veranderd.

Wereldbeeld vóór de cursus
Wereldbeeld ná de cursus

Dat komt vooral door de vogeltrek. Als dat vogeltje van bijvoorbeeld Camcatka naar Alaska wilde zag ik hem steeds van rechts naar links vliegen omdat ie de andere kant op van de kaart af zou lazeren.
Dus toen kocht ik een wereldbol.
Al die staatkundige grenzen zijn maar matig belangrijk voor de trekvogels. Afgezien dan van het feit dat ze op sommige momenten vaker afgeschoten of vergiftigd worden dan op andere. En die ene Russische gek die riep dat hij (vanwege de vogelgriep) geen trekvogel meer de grens zou laten passeren, wat een verstand!
Nu kijk ik naar waar er land of water is, of het vlak land of gebergte is, of er bossen of woestijnen zijn. Als ik naar het weerbericht luister let ik op de richting van de wind en de windkracht, voorheen onbelangrijke gegevens voor mij. En als ik buiten loop heb ik niet langer meer de strandjuttershouding maar dan is het van 'hoog Sammie, kijk omhoog Sammie!'.
Dat soort dingen.
Maar goed: je hebt er een nieuwe hobby bij, maar eveneens een nieuwe sociale handicap. Als je een praatje maakt met een vogelaar heb je nooit de onverdeelde aandacht. Vogelaars luisteren met het derde oor en kijken met het derde oog naar wat er rondom vliegt en fluit.

Voor een vogelaar wordt het vroeger lente. Vroeger, in mijn vorig leven, verwenste ik de winter en kon mij de lente niet snel genoeg komen. Al die donkere grijze maanden! Ik trok de blaadjes persoonlijk één voor één uit hun bast omdat het nu maar eens afgelopen moest zijn met die winter. Nu hoop ik dat die vermaledijde bladeren gewoon nog maar even binnen blijven zodat ze mij het zicht op de vogeltjes niet ontnemen. Voor mij hoeven die bomen niet meer zo aanstellerig uit te botten. Sinds ik op vogelen zit is voor mij de lente met maanden vervroegd. Vanaf het moment dat de dagen gaan lengen breekt de lente al los. Voorheen zag ik dat niet. Maar nu zie ik het: de hormonen van de vogels gaan opspelen en ze slaan aan het versieren.
Als de dagen lengen worden ook de vogelaars onrustig. Ze staan vaak buiten te wachten op iets dat komen gaat. En dan worden ze opgewonden. 'Hij is terug!' hoor je wel roepen. Ze mailen het elkaar en posten het op fora en in nieuwsgroepen. En dat terwijl ik helemaal niet wist dat hij weggeweest was. Maar dat was allemaal in mijn vorig leven natuurlijk.

Toen ik begon met de vogelcursus ging het mij vooral om het dollen met de mens achter de vogelaar. Maar nu hebben ze mij in de greep: de Strandleeuwerik op Schiermonnikoog, dat prachtige IJsvogeltje bij de Hoornse Meer, de Boompieper in de Peizermaden die als een parachuutje naar beneden daalt en de Blauwborst bij Kardinge.
De aller- allermooiste ervaring vond ik de Pestvogels in de Wijert. Als je een hele zwerm zo rinkelend hoort komen aanvliegen en op slechts een paar meter afstand ziet neerstrijken in een Gelderse Roos lijkt het net een of je de hemel op je dak krijgt. Een soort Laatste Oordeel waarbij iedereen naar binnen mag. Een generaal pardon. Een bijna mystieke ervaring.

Dus vooruit, vogelaar in spé. Neem bij de aankondiging van de volgende cursus om 19.00 uur plaats naast de telefoon. En dan bellen. Nee, niet wachten tot 22.00 uur of tot morgen want dan is het te laat. IVN/Avifauna heeft namelijk in het Groningse een geheel nieuwe goed gedijende soort gecreëerd die net als die sneue Bonte Vliegenvanger altijd te laat komt: de Wachtlijster.