Trektellers:
'Rond zonsopgang (27 sep) barste de dagtrek op zo'n dusdanige manier los dat het gehele radarscherm gevuld was op drie radars! Om te beginnen in het noorden van Nederland: Vanuit Noorwegen was wederom een zeer grote stroom vogels op gang gekomen, die nu boven de Noordzee pal zuid vlogen (vogeltrek 7 tot ca 2/3km hoogte !!) allemaal groepen. Op de kust aangekomen volgde zij deze, met als gevolg dat vanaf Texel een stuwbaan ontstaat die zijn weerga niet kent.'
Jammer, mijn uitstapje naar Texel is zojuist afgezegd vanwege de slechte weersomstandigheden. Toch vind ikzelf het weerbericht niet zo slecht: regen met opklaringen vanuit het oosten. Het gaat hard waaien vanuit het noordoosten. Dan moeten er toch wel wat leuke vogeltjes naar ons toewaaien?
Als ik in de haven uitstap moet ik mij aan een lantaarnpaal vasthouden. Het waait en dat is een understatement. Het stormt. Ik bind mijn haar maar even in een staartje zodat het niet steeds voor mijn ogen waait.
Er zijn niet veel sterntjes meer. Toch ontwaar ik een sterntje dat dapper gebruik maakt van de wind. Hij vliegt foeragerend tegen de wind in waarbij hij stationair in de lucht hangt en dan loodrecht naar beneden duikt. Daarna laat hij zich door de wind terugwaaien naar zijn uitgangspositie. Een hele prestatie voor zo'n klein beestje dat niets weegt. Sinds ik zo'n klein sterntje in mijn hand heb gehouden kijk ik met andere ogen naar dit scharminkeltje. Dat het in staat is om stand te houden in zo'n storm waarbij ikzelf weggeblazen word. Ik voel me log en onbeholpen. Hij landt vlak voor mij op de kade en begint zich ongegeneerd te wassen.
Ik loop door naar de kade voor Schierzicht.
Vissers boeten hun netten. Steenlopertjes en meeuwen worden hierdoor aangetrokken en foerageren op de kleurige netten.
Een visserman scheurt voorbij in zijn karretje.
'Moi!'
De Steenlopertjes vliegen even verontrust op en landen dan weer op de kade.
De jongeman maakt een bocht met zijn karretje en remt vlak voor mij even af: 'Wij vissers helpen de natuur, dat zie je zeker wel.'
Als de Steenlopertjes en de meeuwen weer zijn geland komt de jongeman opnieuw aangeraced. Hij stopt voor mij en wenkt mij naderbij omdat hij vanwege de storm onverstaanbaar is.
Hij schreeuwt in mijn oor: 'Als wij hier niet visten hadden jullie 50% minder vogels hier.'
Dat is natuurlijk ook vast wel weer waar en ik bedank hem hevig. Ook voor de kleuren van de netten.
Inmiddels zijn er twee Grote Mantelmeeuwen gearriveerd. Stevig stappen zij met hun roze poten over de turkooise vissersnetten.
Een kwartier later sta ik in de hoek bij het NAM-terrein. Zeven Steenlopertjes rennen over het basalt. Er loopt één strandlopertje heen en weer. Een prachtig beestje. Sneeuwwitje met haar zeven reuzen. Heel langzaam schuif ik naar
beneden over de stenen. De vogeltjes laten zich niet afschrikken door mijn aanwezigheid. De Steenlopertjes lopen bijna over mijn schoenen maar het strandlopertje houdt een gepaste afstand. Als ik mijn camera in de aanslag breng stopt er een auto.
Vader, kind en hond rennen uitgelaten naar het water. Pa ritst zijn jas open, spreidt zijn armen, springt omhoog en doet een vliegende vogel in de storm na.
Balend loop ik verder de kade af. Geen vogel meer te zien.
Alleen straffe wind. Ik blik beschuldigend naar het Oosten, waar de opklaringen vandaan hadden moeten komen.
Dan zie ik aan de voet van een windturbine een dood vogeltje liggen. Een Merel. Zijn oogje glanst nog een beetje. Wat moet een Merel nou hier in de haven van Lauwersoog, denk ik nog. Maar dan zie ik een gele wenkbrauwstreep. Het is geen Merel maar een Koperwiek. Hij heeft hier aangewaaid de dood gevonden.
Nou, dat is dan een mooie vangst vandaag van die uitbundige vogeltrek, denk ik bitter. Met mijn schoen schuif ik hem op zijn rug. Stippels op zijn borst en rood onder de vleugels. Daar heb ik geen Hayman voor nodig.
Dode vogeltjes zijn altijd een treurige aanblik. Omdat vogels herauten van het leven zijn.
Moet ik hem nu hier laten liggen en laten vergaan?
Ik vind het zonde en vanuit een oer-hollands begrip van zuinigheid neem ik hem mee in een plastic zakje.
Een uur later stap ik in de bus terug naar Groningen.
'Ha, de fotografe.'
Dat is dan toch wel weer leuk dat je herkend wordt en veel meer wil ik verder ook niet, want ik ben een beetje treurig.
'Worden jouw foto's er nu telkens weer beter op?' vraagt de chauffeur.
Dat weet ik zelf niet, maar ik denk van wel.
'Is er dan iemand die jouw foto's beoordeelt, dat je dat kunt weten?' vraagt de buschauffeur door.
'Ja.' zeg ik, 'Ik plaats ze op het forum van www.avifaunagroningen.nl'
'Ave Fauna?' vraagt de chauffeur. 'Dan ga ik daar binnenkort eens kijken.'
Ik heb de Koperwiek inmiddels uitgepakt en onderzocht. Hij schijnt geen lichamelijk letsel te hebben, behalve dan natuurlijk dat hij morsdood is.
Gooi ik hem in de vuilnisbak of doe ik hem in de diepvries?
Hij ligt daar zo hulpeloos en onschuldig onder mijn lampen en zelfs zijn oogje glanst nog een beetje.
Ik strijk zijn veertjes glad en doe hem er op zijn best uitzien.
Ik maak fotootjes van hem, zodat hij kan voortbestaan.
Ave fauna.