Zwanenzang

6 augustus 2008


‘Hoewel ik de dochter van een veearts ben durf ik nog geen zwaan op te pakken, dus als vanger heb je niets aan mij. Maar ik zou wel kunnen
proberen om een mooie fotoreportage van het ringen te maken. Is dat wat?’
Ik ben welkom bij de expeditie van ringer Jan Beekman en zijn twee helpers van vandaag: Maartje (15 jaar) en Niels (14 jaar). We gaan op zoek naar Knobbelzwanenfamilies rond de stad Groningen.

Onderweg vertelt Jan mij de historie van de Knobbelzwanenwerkgroep. ‘We bestaan sinds 1979. De nestor is Klaas van Dijk. Hij liep in Groningen langs de diepenring en zag Knobbelzwanen met een ring om. Dan weet je natuurlijk al wel wat Klaas gaat doen’. Ja, die gaat op onderzoek uit. Hilarisch waren de eerste ringacties. ‘Klaas stapt gewoon een wei in en roept naar de boer “Wij komen de zwanen ringen.” “dat haarst doe nait docht.” zegt de boer. “Jawel,” zegt Klaas opgewekt. “Wij komen de zwanen ringen. Waar zitten ze?” De boer herhaalt nog eens dat er op zijn land geen zwanen geringd worden en dat hij moet oprotten. “Ja maar…” “Vot!alle zwanen gevangenDe boer duwt Klaas een beetje en Klaas valt om. “Ja maar…” Uiteindelijk staat hij weer aan de andere kant van het hek. “Ja maar…”
‘We hebben een hoop bijgeleerd over de omgang met de boeren in de loop der jaren.’ concludeert Jan. Hij spreekt inmiddels vloeiend Gronings en kent alle boeren met naam en toenaam.

We stappen uit bij een weiland in Dorkwerd. En daar moeten we over een flink hoog hek klimmen. Stik! Daar had ik niet op gerekend! Ik had gedacht: geen moeras, geen enge hoogtes, geen giftige stoffen, mij kan niets gebeuren vandaag. Gewoon een beetje achter zwanen in de wei aanknobbelen. Even overweeg ik om maar in de auto te blijven zitten, maar dat kan ik niet maken natuurlijk. Het is wel een erg hoog hek. Maar Jan en Maartje hupsen er zo overheen, dus ik probeer het ook maar. Niels kijkt belangstellend toe hoe ik mij eroverheen hijs.
‘Krijgen we nog veel hekken, Jan?’ vraag ik benauwd als ik hem weer heb ingehaald. ‘Ja. En je moet waarschijnlijk ook over sloten springen!’

We hebben een grote knobbelzwanenfamilie te pakken. Vijf jongen. Ze worden naar een doodlopende sloot gedreven en daar haalt Jan met een lange haak eerst maar eens het ouderpaar eruit. Maartje en Niels doen de jonkies. Ik beperk me tot de fotografie. Het duurt niet lang of ze liggen alle zeven keurig op een rijtje aan de waterkant. De man knort en moppert en maakt een heel scala aan geluiden. Ik herinner mij de mythe dat een zwaan als hij zijn sterven voelt aankomen nog éénmaal in een wonderschoon gezang uitbarst. Gelukkig blijft dit achterwege. De jongen piepen af en toe, maar over het geheel genomen zijn ze allemaal erg rustig.

PJ50 Mijn taak vandaag is tevens het noteren van de metingen: koplengte, vleugellengte, lengte van pen 10, tarsus, gewicht, sekse, kleur, buisjes voor de uitstrijkjes en de bloedafname en natuurlijk de ringnummers.
Ik zie voor het eerst een zwanenpenis. Wat een mal ding! Hij lijkt een beetje op een pretcondoom. Of een suèdeborsteltje.
De Kodakmomenten. Bij het meten van de tarsus wordt het touwtje om de poten weer losgemaakt. Ze worden met de hand bij de poten vastgehouden en in één keer tegelijkertijd losgelaten. Ze rennen dan weer terug naar het water. Dat is een mooi gezicht. Dat is het toch waar je het allemaal voor doet…

Bij het stukadoorbedrijf Elting wil Jan even navragen of er ook Knobbelzwanen zijn gesignaleerd in de buurt. De baas zelf is er niet. Een vriendelijke stukadoor staat hem te woord, maar die weet verder niks van Knobbelzwanen. Hij is wel beleefd en geïnteresseerd. Hij kijkt naar onze auto en ziet ons zitten. ‘Doen jullie dit met het hele gezin?’ vraagt hij nieuwsgierig.

We rijden langs de bermen met zilverschoon en pastinaak door het Groninger landschap. Niels is een scherpe waarnemer. Hij ontdekt vaak als eerste de nekkies van de zwanen die boven het grasland uitsteken. Maartje is een geweldig stoere meid. Zij stort zich met ware doodsverachting op de volwassen zwanen en krijgt ze in een mum van plat. Ik vermaak me uitstekend met het fotograferen en het noteren van de metingen en ik geniet van het mooie weer. Blauwe lucht en stapelwolken.

Maar dan krijg ik zo’n haak in mijn hand geduwd. ‘Nu jij.’ Er zwemt nog één jong hulpeloos piepend in het water. Met die enorme haak loop ik naar het jong toe. Ik voel me net Malcolm van Animal Planet. Maar wat is die haak lang! Hij wiebelt alle kanten op. Ik ben bang dat ik het diertje een oplawaai verkoop, maar het duurt niet lang voordat ik hem aan de haak geslagen heb. Ik ren de wei in en trek zo het beestje de waterkant op. ‘En nu? Wat moet ik nu?’ een zwaan bedwongen ‘Inhalen! Grijp hem bij zijn nek!’ Wat een dun nekkie heeft het beest! ‘En nu dan?’ ‘Haal die haak eraf, dan op je knieën en omgekeerd erop gaan zitten.’ Ik ben doodsbang dat ik het zwaantje plet, maar ik wil hem natuurlijk ook niet laten ontglippen. Niels komt aanlopen met een touwtje zodat ik de poten op zijn rug vast kan binden. Ik had al gezien dat het linker pootje boven moet en het rechterpootje onder en dat ze er een dubbele knoop inleggen.
‘Dat is een ouwewijvenknoop’. zegt Niels als hij mij ziet hannesen. Nou ja zeg! Wat een brutaliteit! ‘Het moet een platte knoop zijn. Bij de eerste knoop eerst links boven en bij de tweede knoop eerst rechts boven.’ Dus ik maak een platte knoop. ‘En nu dan?’ vraag ik. Het is klaar! Yes! Ik heb een zwaan bedwongen!

De hele dag struinen we de weilanden af op zoek naar zwanenfamilies. Goudplevieren en koeienvla, maar weinig zwanen.
Jan vertelt mij het droevige verhaal van PJ50: van haar eerste drie nesten werden treurig genoeg de eieren geschud. De vierde keer kreeg ze 5 jongen die allemaal doodgingen. En nu voor het eerst trotse ouders van 2 prachtjongen!

De zon gaat onder, helaas niet mooi rood maar grauw en mistig. We rijden moe en stil door het platteland terug naar Groningen. We hebben dertien jonkies geringd. Voor mij een erg leuke ervaring; ik heb veel geleerd.
Een vreselijk geschikte peer trouwens, die Jan, dat kon veel minder. Het klikte wel. Maar dat kan ook niet anders, want Jan is de zoon van een veearts.