Het einde van de wereld

22 september 2008

de haven van Holwerd
Ik heb besloten om een reis te maken naar het einde van de wereld, naar Holwerd. Omdat er buiten het zomerseizoen geen bussen van Groningen naar Holwerd rijden moet je met de trein naar Leeuwarden en vandaar met de bus naar de haven. Ik voel me zó reislustig dat ik zelfs besluit om meteen maar een voordeelurenabonnement aan te schaffen. Het ingevulde formulier geef ik aan de baliemedewerker.
‘Plus een retour Leeuwarden.’
De man bestudeert het. ‘U wilt geen keuzedagen erbij? Gaat u vaak met de trein?’ Ik schud een beetje beschaamd van nee. ‘Het is maar €14 extra. U bent gek als u die keuzedagen niet wilt.’ Hij kijkt mij streng aan en ook achter mij in de rij beginnen ze zich ertegenaan te bemoeien. ‘Als u een retour Harlingen neemt heeft u meteen al die €14 terugverdiend.’ De man laat niet los. Ik doe tenslotte toch maar die 7 keuzedagen voor bejaarden.

Anderhalf uur later sta ik in de haven van Holwerd. Overal grote groepen Duits schreeuwende kinderen. Waarschijnlijk is het herfstvakantie bij onze oosterburen. Ik loop naar het water en snuif de zilte zeelucht op.
Speurend naar vogeltjes haal ik mijn camera tevoorschijn.
Dan zie ik ineens dat er een lijk is aangespoeld! Met modder besmeurd ligt het aan de rand van het slik. Er staan een paar kinderen nieuwsgierig bij te kijken. Als een echte paparazza ren ik erheen met mijn camera in de aanslag. Abrupt houd ik echter mijn pas in want ik zie ik dat het geen lijk is, maar een fotograaf. En hij leeft! Hij houdt zijn enorme lens gericht op een heel klein vogeltje dat in het slik tussen de Kanoeten rondscharrelt. Het is een Krombekstrandloper.
Krombekstrandloper
Fotografen moet je niet in de weg lopen dus ik houd een beleefde afstand, maar ik wil natuurlijk ook dat Krombekje fotograferen. De man nodigt mij echter vriendelijk uit om bij hem in de smurrie te komen zitten en na een paar minuten zijn we in een geanimeerd gesprek verwikkeld. Zijn naam is Mark Schuurman en míjn naam zegt hem óók niks. En dat is opmerkelijk want we staan beiden te goeder naam en faam bekend. Zijn Ransuil is vorig jaar op Birdpix tot beste foto van het jaar gekozen en ík ben ...eh... gewoon beroemd van mijzelf. Het Krombekstrandlopertje scharrelt op slechts een paar meter afstand in het slik. Het water is aan het stijgen, de zon klimt en het licht wordt steeds ongunstiger aan de zuidwestkant van de haven.
De Duitse jeugd huppelt luidruchtig om ons heen. De koters kijken niet-begrijpend naar ons en naar het slik. ‘Was machen Sie da?’
Achter ons klinkt een harde knal en alle vogels vliegen verschrikt op; de vlakte is leeg.

KanoetIn Mark zijn auto rijden we naar de oostkant van de haven. Het is ongeveer 13.00 uur en het moet om 16.00 uur hoogtij zijn, maar het water is nog heel ver weg en de kwelder leeg. Ik loop weer terug naar de westkant.
Gewoon stil gaan zitten en wachten op het hoge water. Dan komen ze vanzelf naar je toe. Ik leg mijn regenjack over de blubber en ga zitten om een boterhammetje eten.
Het Krombekstrandlopertje is de eerste die weer verschijnt, gevolgd door twee Kanoeten en een gehandicapte Tureluur. Een vogel die niet meer kan vliegen, dat doet pijn aan de ogen. Dat wil je niet zien.
De vloedlijn schuift diagonaal op in mijn richting. De vogeltjes komen met het water gestaag dichterbij, maar het licht wordt steeds beroerder. Ik ben blij als er wat wolken voor de zon schuiven zodat het tegenlicht wordt afgezwakt. De twee Kanoeten hokken dicht bij elkaar. Samen met de Krombekstrandloper en de Tureluur worden ze door de vloedlijn naar een hoekje vlak bij mij gedreven. Het Krombekje begint zich uitgebreid te poetsen en te wassen. Hij smijt zich op zijn rug in het water en spat alle kanten op. KrombekstrandloperZijn bekje steekt daarbij als een kromme mast op een zinkend schip uit het water.
Inmiddels ben ik omgeven door tientallen foeragerende Steenlopers die zich helemaal niets van mij aantrekken.

Om te fotograferen is er nu een te fel tegenlicht. In de verte pakken donkere wolken zich samen. Ik zoek mijn spullen bij elkaar en loop weer naar de overkant waar Mark zich uitleeft op Bontjes en Bontbekplevieren. Hij heeft een mooi plekje gevonden, zijn laarzen diep in de blubber gestoken. Iedere keer dat hij zijn laarzen verplaatst ontstijgt een rotte eierenlucht aan het slijk. Met het zonlicht in de rug heeft hij zich geïnstalleerd voor een plasje dat door de weerspiegeling van licht en lucht een mooie grijsblauwe kleur heeft gekregen. Hij draait zich op zijn buik in de derrie en bezorgt zich een hernia. Dit is een fotograaf die er helemaal voor gáát.


Bonte Strandlopertjes in vlucht

Vluchten Bontjes in de verte geven hun show van kleurschakeringen. We zijn ontroerd. De stilte wordt onderbroken door het fluwelen geluid van de vleugelslag van honderden Bontjes.
‘Hoor je dat?’ vraagt Mark. Ja, en de tranen springen mij in de ogen. De schoonheid van dit gebeuren is met geen camera te vangen.

Bonte Strandloper

Even verderop zie ik een aantal Kleine Strandlopers, daar spoed ik mij heen.
De auto’s voor de volgende boot naar Ameland parkeren voor en achter ons en maken dermate veel herrie dat de vogels onrustig opvliegen.
2008-09-22kleinestrandloper.jpg
In het oosten van de haven is een prachtig kweldergebied met één enorme lila bloemenzee van zeeasters in volle bloei. De geur van de bloemen is overweldigend. Het is even uitkijken dat je niet stoned wordt of vast komt te zitten in een van de verraderlijke slenken die de kwelder doorsnijden. Een sereen gebied. Het is alsof de tijd er stil staat of geen betekenis heeft.

‘Wie spät fährt der nächste Bus?’ De vraag blijkt van de chauffeur van een touringcar te komen die al een tijdje naar mij staat te kijken hoe ik de vertrektijden van de bus naar Leeuwarden sta te ontcijferen. Het wordt namelijk steeds bewolkter en de sluitertijden van mijn camera krijgen het hard te verduren.
Krombekstrandloper‘Wenn Sie möchten fahre ich Sie nach Leeuwarden.’
Maar ik ben daar gek zeg. Ik stap toch niet zomaar bij een wildvreemde man in de auto! Straks heeft hij het op mijn camera voorzien! Of op mijn maagdelijkheid!
Ik bedank hem hartelijk en zeg dat ik mijn vertrek later gepland heb. Ik kijk hem toch een beetje spijtig na als hij met een lege touringbus richting Leeuwarden vertrekt.

Het wordt nu werkelijk heel erg donker. Ik ga nog één keer kijken hoe het aan de noordoostkant van de haven met de vogeltjes is gesteld.
Mark heeft zijn spullen al ingepakt en zit in de auto naar de display van zijn camera te turen. De kwelders zijn helemaal leeg. Het begint te regenen. Ik tik even tegen zijn raampje om afscheid te nemen.
‘Waar moet je heen?’ vraagt hij. Nou, gewoon, met de bus naar Leeuwarden en dan met de trein naar Groningen.
‘Ik woon in Sauwerd, je kunt met mij meerijden. Daar is een station.’
Als ik dankbaar instap zegt ie verontschuldigend: ‘Mijn auto ruikt naar de zee.’ Bemodderd en besmeurd rijden we in de geur van het wad langs de kust terug naar huis.

Ik zit op een bankje in een desolaat Gronings plattelandsstation en bekijk mijn krombekjes op de display, want de trein wil nog lang niet komen. Spijtig stel ik vast dat ze niet om over naar huis te schrijven zijn. Maar het was een mooie dag met een bijzondere ontmoeting.

De volgende morgen kijk ik op Birdpix.nl en zoek naar Mark Schuurman. |Daar zie ik onze Krombekstrandloper terug, zwoegend door het slijk der aarde.