22 september 2008
Om te fotograferen is er nu een te fel tegenlicht. In de verte pakken donkere wolken zich samen. Ik zoek mijn spullen bij elkaar en loop weer naar de overkant waar Mark zich uitleeft op Bontjes en Bontbekplevieren. Hij heeft een mooi plekje gevonden, zijn laarzen diep in de blubber gestoken. Iedere keer dat hij zijn laarzen verplaatst ontstijgt een rotte eierenlucht aan het slijk. Met het zonlicht in de rug heeft hij zich geïnstalleerd voor een plasje dat door de weerspiegeling van licht en lucht een mooie grijsblauwe kleur heeft gekregen. Hij draait zich op zijn buik in de derrie en bezorgt zich een hernia. Dit is een fotograaf die er helemaal voor gáát. Vluchten Bontjes in de verte geven hun show van kleurschakeringen. We zijn ontroerd. De stilte wordt onderbroken door het fluwelen geluid van de vleugelslag van honderden Bontjes. ‘Hoor je dat?’ vraagt Mark. Ja, en de tranen springen mij in de ogen. De schoonheid van dit gebeuren is met geen camera te vangen. Even verderop zie ik een aantal Kleine Strandlopers, daar spoed ik mij heen. De auto’s voor de volgende boot naar Ameland parkeren voor en achter ons en maken dermate veel herrie dat de vogels onrustig opvliegen. In het oosten van de haven is een prachtig kweldergebied met één enorme lila bloemenzee van zeeasters in volle bloei. De geur van de bloemen is overweldigend. Het is even uitkijken dat je niet stoned wordt of vast komt te zitten in een van de verraderlijke slenken die de kwelder doorsnijden. Een sereen gebied. Het is alsof de tijd er stil staat of geen betekenis heeft. ‘Wie spät fährt der nächste Bus?’ De vraag blijkt van de chauffeur van een touringcar te komen die al een tijdje naar mij staat te kijken hoe ik de vertrektijden van de bus naar Leeuwarden sta te ontcijferen. Het wordt namelijk steeds bewolkter en de sluitertijden van mijn camera krijgen het hard te verduren. ‘Wenn Sie möchten fahre ich Sie nach Leeuwarden.’ Maar ik ben daar gek zeg. Ik stap toch niet zomaar bij een wildvreemde man in de auto! Straks heeft hij het op mijn camera voorzien! Of op mijn maagdelijkheid! Ik bedank hem hartelijk en zeg dat ik mijn vertrek later gepland heb. Ik kijk hem toch een beetje spijtig na als hij met een lege touringbus richting Leeuwarden vertrekt. Het wordt nu werkelijk heel erg donker. Ik ga nog één keer kijken hoe het aan de noordoostkant van de haven met de vogeltjes is gesteld. Mark heeft zijn spullen al ingepakt en zit in de auto naar de display van zijn camera te turen. De kwelders zijn helemaal leeg. Het begint te regenen. Ik tik even tegen zijn raampje om afscheid te nemen. ‘Waar moet je heen?’ vraagt hij. Nou, gewoon, met de bus naar Leeuwarden en dan met de trein naar Groningen. ‘Ik woon in Sauwerd, je kunt met mij meerijden. Daar is een station.’ Als ik dankbaar instap zegt ie verontschuldigend: ‘Mijn auto ruikt naar de zee.’ Bemodderd en besmeurd rijden we in de geur van het wad langs de kust terug naar huis. Ik zit op een bankje in een desolaat Gronings plattelandsstation en bekijk mijn krombekjes op de display, want de trein wil nog lang niet komen. Spijtig stel ik vast dat ze niet om over naar huis te schrijven zijn. Maar het was een mooie dag met een bijzondere ontmoeting. De volgende morgen kijk ik op Birdpix.nl en zoek naar Mark Schuurman. |Daar zie ik onze Krombekstrandloper terug, zwoegend door het slijk der aarde. |