Lente in Westerbroek 2010


Zondag 28 maart

2010-03-23rietgorsNa een strenge winter met veel sneeuw en ijs en onbegaanbare wegen is het nu eindelijk lente! Het zout is op, de zon komt tevoorschijn en de mensen kruipen uit hun huizen.
Vandaag begint de zomertijd. Deze lente wil ik het gezang van de Rietzanger, de Kleine Karekiet en de Bosrietzanger feilloos leren onderscheiden.
Ik ga naar de Westerbroekstermadepolder, kijken of ik mijn eerste Fitis of Blauwborst kan spotten.

Ik ben de enige in de kijkhut en doe op mijn gemak de luiken open. Die luiken hebben een gebruiksaanwijzing: je moet eerst het tweede luik van rechts opendoen en dan van rechts naar links werken. Bij een andere volgorde loop je vast, dan laten ze zich niet meer vergrendelen.
Het water staat veel hoger dan vorig jaar om deze tijd. Het zal nog wel gaan zakken want het waterleidingbedrijf onttrekt in hoog tempo water aan het gebied. In de wilg naast de hut zitten twee Rietgorsjes elkaar achterna en een Fitis zingt er zijn voorjaarslied. Ik zie mijn eerste Boerenzwaluw van dit jaar. Hij zwenkt langs de hut en weer terug. Ik ben benieuwd of ze, net als vorig jaar, weer in de hut een broedpoging gaan doen. Een grote groep Slobeenden zwemt langs de rand van het riet. Er scheidt zich een groepje af van elf mannen en één vrouw. Allen met de kop in het water. Uiteindelijk begint een man te baltsen, de nek op en neer en het vrouwtje beantwoordt het. 2010-04-06geoordefuutDan maakt mijn hart een sprongetje: achter een pluk pitrus ontdekt ik tussen de Tafeleenden acht Geoorde Futen! Ze zijn er weer! Ondanks het debacle van vorig jaar toen de Westerbroekstermadepolder verdroogde. Wat een mooie beestjes zijn het toch! Ze baltsen en doen dat op dezelfde manier als Futen: nee schudden en in het eigen verenkleed op de rug pikkend.
In de verte zie ik een man op een vouwfiets en een telescoop het pad naar de hut op fietsen. Ik krijg bezoek. Als de deur opengaat zie ik dat het Egbert is. Hij begint meteen met tellen en ondertussen praat hij over de samenhang der dingen, want Egbert praat graag. Hij vertelt over de Slobeenden. Rond 12 april zijn er ieder jaar ongeveer 500 Slobeenden. Daarmee wordt de 1% norm gehaald en kwalificeert het gebied volgens de standaard van Birdlife International als “Important Bird Area”.
Egbert noteert: 23 Tafeleend, 20 Krakeend, 151 Slobeend, 3 Dodaars. ‘He, een Waterpieper!’ Even later doet een Havik al het gevogelte opvliegen.
Hij vertelt over de Spreeuwen die altijd op de schutting van het toegangspad zitten en zaadjes uitkakken. Als we de hut verlaten wijst hij het aan. ‘Kijk, hier staat een vlier en daar een lijsterbes en daar een aalbes, allemaal van de Spreeuwen.’

Op de terugweg stap ik op het bruggetje zoals gewoonlijk van mijn fiets af. Terwijl ik luister hoor ik een ‘ti ti’. En ja: een IJsvogeltje scheert onder de brug door en hup verder het Drentsche Diep verder in. Ik ben er ontroerd van. Een overlevende!


Vrijdag 9 april

2010-04-09meerkoetEen stuk of 10 Meerkoetjes zwemmen links van de kijkhut. Ze vechten op leven en dood. De Geoorde Fuutjes stuiven uiteen als de Meerkoeten langs razen. Een wirwar van klauwen, vleugels en wild opspattend water. Ze doen verwoede pogingen om elkaar te verdrinken. Met hun klauwen halen ze, op de rug liggend, naar de ander en uit; of ze springen er bovenop en hakken met hun geduchte snavels hard op hun vijand in. De vechtersbazen zijn de mannen. Een vrouwtje zwemt plat op het water dicht in de buurt en moedigt met rauwe kreten aan. Soms mengt ze zich in de strijd en werpt ze zich manmoedig op de tegenstander. Het is één groot zwartwit strijdtoneel.

Gineke en ik gaan nog even naar het natuurontwikkelingsgebied Westerbroek: "Westerbroek hoort tot de laatste restanten Elzenbroekbos in Noord-Nederland. In 1998 stopte het landbouwkundig gebruik. Er is bos aangeplant, er zijn plassen en laagtes gegraven, houtsingels aangeplant en de betonpaden zijn verwijderd. Een gebied waarin krabbescheer zal groeien, aan de oevers riet en lisdodde." Blauwborsten vallen als parachuutjes zingend in het riet. Rietgorzen begeleiden ons op ons pad. Roodborstjes volgen ons nieuwsgierig onder in het kreupelhout en Winterkoninkjes alarmeren.
Er blijkt een nieuw pad aangelegd te zijn dwars door het gebied. We willen dat volgen, maar er staat een Schotse Hooglander midden op het vlonderpad en hij ziet er niet uit alsof hij uit de weg zal gaan. We durven er beiden niet langs, dus we lopen verder naar de Oudeweg. We zien een ooievaarsnest met een Ooievaar erop en twee andere die eromheen cirkelen. Er vliegt een Ooievaar naar het nest en landt. Veel geklepper, koppen achterover op de rug. Met wijd uitgespreide vleugels stappen ze om elkaar heen en weer klepperen. Zij bukt, hij erbovenop. Ze spreidt haar vleugels een beetje. Hij knabbelt aan haar borstveren en neemt dan haar snavel in zijn bek. Met gespreide vleugels een paar seconden wiebelen en dan hup er weer af. En doen of er niks aan de hand is. Een beetje naast elkaar staan en peinzen. Zij begint het nest op te ruimen. Dan poetsen ze beiden hun verenkleed.


Maandag 19 april

Bij het bruggetje in de Onnerpolder zingt de Rietzanger zijn lied. En waarom is het een Rietzanger en niet bijvoorbeeld een Kleine Karekiet? Hij doet het precies volgens de boekjes: zruuzruu-trett zruuzruu-zruu psit trutrutru-puurrrrrrrurrrrr WIE-WIE-WIE luuluuluu ze TRE ze TRE. Een Tapuit zit geluidloos mooi te wezen op een paaltje. Zes Kneutjes vliegen kwetterend over.
2010-04-19geoordefuutDe hut is leeg, koud en tochtig. Achttien Geoorde Futen zwemmen in de verte. Een Bruine Kiekendief man vliegt over en alles vliegt verschrikt op.
Het waterpeil is lager en nu zijn de Kokmeeuwen er toch aan het broeden in de pitruspollen. Het is te kil in de hut om er lang te blijven.

Ik ga naar buiten en sta op het pad direct stil. In het plasje voor De Putter zwemmen twee Geoorde Futen. Zij schrikken even van mij, maar gaan dan rustig door met poetsen en foerageren. Ik voel me een beetje bloot. Dat is wel even wat anders dan ze stiekem bespieden vanuit de hut. Dit is met open vizier. Ze monsteren me en beslissen hoe ver af of nabij ze willen zijn. Ik ga in de brandnetels zitten, dan ben ik mooi op gelijke hoogte. Helaas is er nog wat teveel tegenlicht. Ze laten me een aantal plaatjes schieten en dan zwemmen ze op hun gemak weer terug naar de grote plas.
Aan het fietspad stap ik bij de eerste wilgenbomen af en jawel: er zitten twee Blauwborstjes. Het is een paartje. Ze scharrelen wat in de greppel, zitten achter elkaar aan en laten zich regelmatig zien. Prachtig.


donderdag 10 juni

2010-06-10blauwborst2De dag na de verkiezingen. Weersverwachting: regen en onweer. Broeierig. Net zo broeierig als mijn humeur: Mark Rutte gewonnen, Geert Wilders eenentwintig zetels. Ik ga emigreren! Maar eerst met Maricée op pad.

2010-06-10roodhalsfuutHet is altijd weer vertrouwd om de westerbroekstermadepolder binnen te komen. Op het bruggetje staan we stil en genieten van het lied van de Kleine Karekiet en de Bosrietzanger. Langs het pad laat de eerste Blauwborst van zich horen. Rietgorzen, Putters, piepers, Sprinkhaanzangers, Roodborsttapuiten, Grasmussen, een enkele Veldleeuwerik, het is hoogtij.

Het pad naar de kijkhut is bijna ondoordringbaar door manshoog fluitenkruid, zuring en smeerwortel. Een jonge Blauwborst laat zich uitvoerig fotograferen. Hij kijkt mij met grote ogen aan en laat mij onbevreesd naderbij komen. Tjip, tjip, tjip, tjip. Verder dan het opstartprogramma komt hij niet. Hij moet het nog leren.
We zijn benieuwd, want er moet een Roodhalsfuut zitten.2010-06-21boerenzwaluw Hij is goed zichtbaar vanuit de hut. Hij stapt rond op het nest en laat zich uiteindelijk weer op het nest zakken. De zon schijnt een roodkoperen gloed op zijn borst. Geoorde Futen zwemmen voor hem langs. Kokmeeuwen scheren over hem heen agressief schreeuwend. Hij schreeuwt net zo hard terug. Hij is niet bang en laat zich niet van de eieren jagen. De partner laat zich niet zien; hij moet het maar alleen opknappen. De partner vinden we later terug, op grote afstand van het nest.
De jongen van de Kokmeeuwen zijn al aardig groot. Maricée praat met de Boerenzwaluw die met alle geweld in de kijkhut wil broeden. Het zal wel weer, net als vorig jaar, op niets uitdraaien. Maar ze poseren beiden prachtig op de tak die door fotografen voor de hut in de grond zijn gestoken. Dat zal weer veel Boerenzwaluwen in de fotogalerij opleveren, allemaal op diezelfde tak. Twee Geoorde Futen zwemmen in het Foxholstermeer. Een jonge Witte Kwikstaart zit de wereld te bekijken vanaf een paaltje.

Op het bruggetje stappen we weer af en eten en drinken wat. De Kleine Karekiet zingt nu toch een beetje als een Rietzanger vind ik. Moeilijk hoor die rietvogeltjes. De Bosrietzanger doet zijn best zich te onderscheiden. Maricée wijst: ‘Daar! Wat is dat??’ Het is een Reebok die door het water zwemt. Aan de overkant verdwijnt hij snel in het riet.
2010-06-10maricee
Op weg naar het natuurontwikkelingsgebied Westerbroek. Bij hotel Van der Valk roept Maricée ineens achter mij: ‘Ik ben mijn rugzak kwijt!’ We kijken elkaar verbijsterd aan. Ik kijk naar haar rug zonder rugzak en naar de lege fietstassen. ‘Op het bruggetje had je hem nog, want je hebt er chocola uit gehaald.’
‘Ik heb mijn portemonnaie erin... en mijn telescóóp!!’ Als een haas keren we onze fietsen. ‘Blijf jij nou maar hier wachten…’ ‘Nee, ben je helemaal gek, ik ga mee.’ En we sjesen in een moordend tempo terug. Terug naar de brug over het Winschoterdiep, over het spoor, onder het tunneltje door... vlak voor het fietsbruggetje geef ik het op. Ik ben uitgeteld. Maricee staat er inmiddels bovenop en zwaait blij, met haar rugzak in de hand. Opgelucht slaan we elkaar op de schouder.

Terug naar de Hesselinklaan, omzoomd door oude eikenbomen: de Ooievaar stapt door het weiland, zonder jongen. We horen de zang van een Geelgors. Dat is bijzonder zo dicht bij Stad! De Zwartkop zingt, Puttertjes en allerlei klein gevogelte vliegen er rond. Helaas geen Krekelzanger, die moet hier ook zitten.
Bij de ingang, bij het woonhuis, wijst Maricee naar een boom: daar zit een Spotvogel. Ze probeert een geluidsopname van zijn lied te maken, maar een overvliegend vliegtuig verhindert dat. Als het motorengeluid verstomd is horen wij een radio door het natuurgebied schetteren: ‘Jan Peter Balkenende is per direct opgestapt als fractieleider. Maxime Verhagen is unaniem gekozen als nieuwe fractieleider van het CDA. De eerste voorkeur voor een nieuwe coalitie lijkt PVV, VVD, CDA.’ Jammer, even was ik die vermaledijde politiek vergeten.
Op de uitkijkheuvel zetten we de telescoop neer. In het water voor ons zwemmen twee jonge Geoorde Futen met een adult. De fuutjes zijn al flink gegroeid. In de verte roept een Koekoek. Een grote groep Spreeuwen zwermt over het grasland. Een Torenvalkje hangt hoog in de lucht. Het leven is goed.


zaterdag 12 juni

De oranjevlaggetjes in mijn straat wapperen flink. Het is NW4.
Toch nog maar weer even naar Westerbroek. Kijken of de Roodhalsfuut er nog zit.
Aan het begin van de Onnerpolder stoeien zo’n twintig Huiszwaluwen in de lucht. Ze landen telkens op een drassig stukje in het weiland waar ze modder weghalen om hun nesten te verstevigen.

2010-06-21huiszwaluwen

Bij de toegang naar het pad naar de hut zit een Bosrietzanger te zingen: een muzikale zang, zonder scherpe klanken. Ik kan hem duidelijk zien dus weet ik nu zeker dat het een Bosrietzanger is. Even verderop zingt een Rietzanger, denk ik. De vogeltjes zingen ook tijdens de vlucht. Dat is knap. Zingen tijdens het vliegen lijkt mij net zo moeilijk als praten tijdens het joggen met de buurvrouw.

Ik ben alleen in de hut. Het waait krachtig, dus ik doe twee luikjes naar beneden.
Vlak voor de hut zwemt een paartje Kuifeend. De Roodhalsfuten zijn er nog. Gelukkig. Beide vogels zijn in de weer met het nest. Het wordt versterkt en tenslotte gaat de een van het nest af. De ander wacht akelig lang met het innemen van de vrijgekomen plaats. Als ik een hongerige Kokmeeuw was wist ik het wel.

2010-06-12roodhalsfuut

De Kokmeeuwen zijn aan het krakelen. Op een stukje waar twee jonkies zitten vechten twee Kokmeeuwen met elkaar. Een Meerkoet mengt zich in de strijd. De hele club Kokmeeuwen gaat zich ermee bemoeien. Er hangen wel dertig Kokmeeuwen boven het tafereel die luidkeels aanmoedigen. Of protesteren, dat kan ook natuurlijk. Overal broeden nog Kokmeeuwen. In de Gele Lis en in het Pitrus. Er zijn ook al enkele vette jongen die zich al zelfstandig bewegen, in de gaten gehouden door de ouders.
2010-06-12roodborsttapuit
Op de terugweg stap ik af bij een boom waar een Roodborsttapuit hevig alarmeert. Er blijkt een jong in de boom te zitten dat nog niet weet dat je bang moet zijn voor mensen. Van opwinding spreidt en sluit hij zijn staartveren voortdurend. Pa maant hem luidkeels vanaf de overkant van het spoor. Het jong verschuilt zich wel wat onhandig, maar komt regelmatig tevoorschijn om mij nieuwsgierig te bekijken. En dat is geheel wederzijds.

Het is 14.00 uur en ik rijd de parkeerplaats bij Van der Valk Westerbroek op om mij aan te sluiten bij een IVN-excursie. Ik wil het verboden oerbos van het natuurontwikkelingsgebied in en het IVN heeft toestemming om het bos te betreden. We gaan het terrein op dat officiëel heet: Westerbroeksterengelbertermolenpolder.
Direct aan het begin maakt een vos zich uit de voeten. Een Sprinkhaanzanger zingt en de Dodaars laat zijn lied horen: l'amour est un oiseau rebel...'.
Wij buigen ons met zijn allen over een vierkante meter en determineren de priegelplantjes: ‘Dit is de waternavel, dit de egelboterbloem en dat is de geelgroene zegge. En hier vinden wij zelfs de moeraswolfsklauw.’ Maar tenslotte maken we een wandeling door het bos waarvoor ik gekomen ben. Het is een prachtig wild bos, dat nooit door iemand betreden wordt. Enorme varens die het bos een prehistorisch aanzien geven. Een schitterende Koningsvaren staat in bloei. Heel bijzonder, maar nauwelijks vogels te vinden.


Maandag 21 juni

Het fietstunneltje van de Onnerpolder. Een krachtig lied maakt dat ik van mijn fiets afstap. Het is een Rietzanger. En waarom is het geen Kleine Karekiet? Zoveel variatie heeft een Kleine Karekiet niet. En waarom is het geen Bosrietzanger? Eh.. eh…
Dan vliegt het vogeltje bijna loodrecht omhoog en weer naar beneden landend op een lisdodde. Aha! Omdat een Bosrietzanger dat niet doet. Inmiddels heb ik hem ook al in mijn kijker. En hij heeft een duidelijke oogstreep en zijn bekje is prachtig oranje van binnen.
Een Sprinkhaanzanger snort zijn lied en twee Puttertjes zitten elkaar achterna.
Een groep van zo’n twintig Huiszwaluwen scheert laag over de bodem bij de plek waar runderen van het grasland een modderpoel hebben gemaakt. Bij iedere ronde vliegen ze iets lager totdat een dapperik het aandurft om te landen. Dan volgt de hele meute. Ze nemen een hap van de blubber en vliegen daarmee weer terug naar ergens waar ze aan het bouwen zijn.
Op het bruggetje hoor ik de Fitis en de Kleine Karekiet die er altijd zit. Een Meerkoetenpaar scharrelt met drie jonkies aan de rand van het riet.

Het pad naar de kijkhut is gemaaid en daarmee is een groot deel van de romantiek weggemaaid. Langs het pad krassen Kleine Karekieten hun lied. Puttertjes vliegen op uit de bomen bij de hut. De vlier van de Spreeuwen staat uitbundig in bloei.
2010-06-21boerenzwaluw3Als ik de deur van de kijkhut opendoe vliegt er direct een Boerenzwaluw weg. Op de kruising van de spandraden hangt een merkwaardig nestje van riet en gras. Op de rand zit een bewegingloze jonge Boerenzwaluw. Dat is vast een grap! En dat vogeltje zal wel van plastic zijn. Ik maak een paar fotootjes van het tafereel, waarbij het jong geen krimp geeft. Dan vliegt een adult in en uit de hut en ja, daar begint ie ineens te krijsen. Ik schrik me een hoedje. Het leeft! Ik probeer me verder zo klein mogelijk te maken om de boel niet te verstoren.
De Roodhalsfuut broedt nog steeds op de pitruspol. Vóór het nest is de partner aan het foerageren. Heel langzaam komt hij een eindje dichterbij mij in de buurt. Ik hoop dat hij daarmee doorgaat, zodat ik wat betere foto’s van deze zeldzaamheid kan maken. Ik wil die 300 mm van mij wel uit elkaar rekken, maar hij zwemt alweer terug, richting nest. De Kokmeeuwjongen zijn al groot en moddervet. Meerkoeten en Slobeenden dobberen in de buurt. Een Blauwe Reiger wordt achternagezeten door woedende Kokmeeuwen; lelijk krassend scheert hij langs de hut.
Een aantal malen komen beide ouders van de Boerenzwaluwtjes (er zit er achter de balken nóg een) langs met voedsel, wat een geschreeuw van jewelste oplevert. Als ze vertrokken zijn zijn we weer helemaal alleen in de hut: het jong en ik. Hij blijft mij aankijken en ik kijk terug. Er scharrelt een vlieg op het nest, binnen zijn bereik. Het jong en ik volgen de vlieg op het nest. Ik ben benieuwd of hij hem gaat pakken. Het jong is duidelijk geïnteresseerd. Maar nee. Het verwende kreng maakt geen aanstalten. Hij kijkt weer naar mij. Nee, ik ga jou toch echt niet voeren.
Als ik wegga zie ik dat iemand op de deur heeft geschreven: "Raam oostzijde niet dicht doen. Broedende Zwaluwen in de hut." Voor de mensen die weten waar het Oosten ligt.


Vrijdag 25 juni

2010-05-30rietzangerBij het fietstunneltje in de Onnerpolder: luid gekwaak van kikkers en de Rietzanger. Wat een zanger! Waarom is het een Rietzanger? Omdat hij een veel uitgebreider repertoire heeft dan de Kleine Karekiet. En omdat ik hem bovendien heb gezien met een oogstreep, oranje keeltje en zijn opvliegen en verticaal weer dalen.
Ik klap in mijn handen om zijn nieuwsgierigheid te wekken, want dat heb ik gelezen onlangs. En verrek, hij vliegt zingend op en daalt weer neer in het riet.

Bij de kijkhut weerklinkt luid gekwaak van kikkers. Groene smurrie bedekt het water voor de kijkhut. Ik herinner mij dat dat vorig jaar ook gebeurde toen het water zo dramatisch ging dalen.
Het nest van de Roodhalsfuut is verlaten. Ook het strooien nestje van de Boerenzwaluwen is verlaten. Geen Boerenzwaluwenjong meer te zien.
Ik stal mijn optische apparatuur en etenswaren uit. Nu maar eens kijken wat zich hier ontwikkelt. Waar zouden die Roodhalsfuten zijn gebleven? Met mijn verrekijker speur ik het water af. Alleen maar Kokmeeuwen met vette jongen.
Niet veel later betreedt een man de kijkhut. Het is Geert, teller van het Groninger Landschap in dit gebied. Gister heeft hij het paartje Roodhalsfuten vlakbij de hut zien rondzwemmen. Hij dacht nog: misschien hebben ze wel jongen op hun rug. Maar ze poetsten hun veren en er leken zo geen jongen te zitten. Ze zwommen wel weer terug naar het eiland, dus hoopte hij dat de jongen daar zouden zitten.
2010-06-21hutWe bespreken de vogelstand van Westerbroek in deze lente.
‘Er zijn minder vogelsoorten dit jaar. Ik heb het Porceleinhoen gemist. Vorig jaar waren er nog tien. Ook heb ik geen Paapjes gezien. Wel waren er zo'n tweehonderd Kemphanen, die nemen toe, en honderd Dwergmeeuwen.'
Afgelopen winter was er nog een Rode Wauw en in februari zaten er drie Reuzensterns. Deze lente heeft er bij het fietspad een Watersnip gebroed. Er zaten hier wel veertig Geoorde Futen, maar die waren ineens weg, zonder broedresultaat. Nu zijn er vooral Sprinkhaanzangers, Rietzangers en Bosrietzangers en zes paartjes Blauwborsten.
‘Wat vind jij nou eigenlijk het kenmerkende verschil tussen een Rietzanger en een Bosrietzanger?’ verzucht ik, want ik ben bang dat ik het nooit leer.
‘Als je ooit een Bosrietzanger hebt gehoord vergeet je dat niet meer. Een Bosrietzanger heeft een geweldig repertoire en imiteert andere vogels.’
We turen naar de plukjes pitrus in de verte. ‘Ik denk toch dat ze er nog zijn.’ zegt Geert.
‘Waarom denk je dat?’
‘Nou, ze zwommen gister wél weer terug naar dat eilandje.
‘Maar als hun jongen daar zitten dan laten ze die toch niet zo lang alleen? En dan zouden we toch actie hebben moeten zien dat ze foerageren? Volgens mij denk je dat alleen omdat je het zo graag wilt.’
Een Boerenzwaluw vliegt de hut binnen. Zouden ze nog optimisch aan een nieuw legsel willen beginnen?
Geert: ‘Vorig jaar stond hier nog heel veel tandzaad. Daar kwamen veel Kneus en Fraters op af. Dat is nu verdwenen. Nu krijgen we weer andere soorten. Het landschap verandert steeds en het is niet te voorspellen waar dat heengaat.’
Het waterpeil is vergeleken met vorige keer duidelijk gezakt. Nieuwe grasranden komen boven water. Het zal niet lang meer duren voordat het weer droog komt te staan. De Kokmeeuwen hebben net op tijd hun jongen grootgebracht. Voor de Roodhalsfuut was het waarschijnlijk te laat.

2010-07-05wbm

We lopen samen terug. De aalbessen van Egbert zijn bijna rijp. Bij het Foxholstermeer houd ik Geert tegen.
‘Stil! Niks zeggen!’. Een rietvogeltje kwinkeleert uit volle borst.
‘Een Kleine Karekiet.’ zeg ik na enig nadenken.
‘Nee, het is een Rietzanger. Hij krast en heeft een behoorlijk repertoire.’
Ik ben gezakt voor het examen. Volgend jaar de herkansing.
Bij het tunneltje zingt de Rietzanger dat het een lieve lust is.

Ana

____________________


EPILOOG

3 juli 2010

Hoi Ana,

Alsnog een beschrijving van het Boerenzwaluwnest:
16-06-2010: Bij binnenkomst in de hut zag ik een hoop rommel op de vloer liggen. Mijn eerste gedachte was dat gidsen van het GLS het nest hadden verwijderd omdat het toch nooit wat wordt met die zwaluwen. Mezelf geinstalleerd voor de kijkgaten zodat ik de Roodhalsfuten kon gaan bekijken. Paartje aanwezig en het vrouwtje zit rustig ineengedoken op het nest. Achter m'n rug hoor ik toch steeds het gefladder en geroep van zwaluwen. Zwaluw landt zelfs op de grond. Uit nieuwsgierigheid ben ik opgestaan en zie tussen de resten droge klei en veren 2 jonkies tegen elkaar op de grond zitten. Wat te doen met deze domme zwaluwen die niet in staat blijken een degelijk nest te bouwen. Moet ik toch aan de slag. Wat een gedoe, was ik helemaal niet van plan.
Zwaluwen broeden tegen en op balken. Mijn idee is dat ik het restant van het nest met de jongen op de balk moet leggen in de hoek van het dak. Nestje met jongen klemgezet met een tak. Vogelaar komt binnen en we gaan samen verder kijken naar de futen.
Zwaluwen maken geen aanstalten hun jongen op te zoeken. Nest te ver weg van oorspronkelijke plaats? 2010-07-08boerenzwaluw2Vind het niks en ik bedenk me om maar een geheel nieuw nest te maken van grasstengels. Buiten in de zon kunnen we wat opwarmen want er giert een koude wind door de hut. Twee wielrenners in strakke pakjes arriveren en gaan koffie drinken in de hut. Een van hen heeft het lumineuze idee het gevlochten nest in de kruising van de spandraden vast te duwen. Moet wel boven m'n macht werken maar het lukt een acceptabel namaaknest voor de zwaluwen te fabriceren. Flinke kuil ingeduwd en het geheel opgevuld met meeuwenveren. De andere vogelaar had zich zolang ontfermd over de halfwas zwaluwtjes.
De zwaluwtjes die nog steeds een week moeten groeien in het nest geduwd en we gaan weer verder met de Roodhalzen.
Ouders komen vrijwel direct weer naar binnen, ze vliegen over onze hoofden door de luiken.
Na een half uurtje eerste ouder bij het nieuwe nest en de jongen beginnen zowaar te krijsen om voer.
Duurt niet lang of beide ouders vliegen weer af en aan met gevulde keelzak en voeren de krijsende jongen.2010-07-08boerenzwaluw1 Had ik niet verwacht, toch eer van m'n werk.
De voerdrift bij boerenzwaluwen is kennelijk zo sterk dat ze hun jongen ook in een nieuw nest blijven doorvoeren!

Later zag ik dat de jongen waren uitgevlogen en voor de luiken van de hut zaten.
De ouders hebben na het uitvliegen van hun jongen mijn nest verstevigd met klei en zijn op dit moment mogelijk van plan een tweede broedsel voor te bereiden.
Alwin Hut heb ik geadviseerd de luiken met glas weg te halen want als deze worden dichtgedaan vliegen de zwaluwen zich te pletter.
Houten luiken is voldoende, glas is voor watjes.

Dit was het dan, Ana, succes met je verslag.
Groeten
Guido

____________________