Na al die miezerige druildagen van december is het vandaag mooi zonnig weer en niet al te koud: 7 graden. We hebben er al meteen enorm veel zin in. Oldenburg, Bremen, Hamburg, Lüneburg, Dannenberg, en dan aan de uiterste oostgrens van deelstaat Niedersachsen, omgeven door water: het aards paradijs Laasche. Met een korte pauze hebben we de route binnen 4,5 uur gereden en draaien we het weggetje naar Laasche in. Het is 2.30 uur en nog lang niet donker. Onze verhuurster, Frau Petra Pewsdorf, maakt ons snel wegwijs in de uitstekend geoutilleerde woning en dan pakken we onze spullen uit de auto. Wij, Virginie, Marie en ik, stellen gezelligheid buitengewoon op prijs en zo kan het gebeuren dat we alle drie, zonder dat het afgesproken is, een knus tafelkleedje uit onze bagage tevoorschijn halen. Dan spoeden wij ons naar buiten. Naar die tientallen Wilde Zwanen, die vlak voor ons huis hun bestemming gevonden hebben. “Pitsjai!” Een Glanskop. Er vliegt hier allerlei klein grut, maar de schemering valt, zodat het steeds moeilijker te onderscheiden wordt. We lopen de dijk op, naar het bruggetje over de Seege, richting Restorf.
We staan bij het water. “In die omgevallen boom daar had het IJsvogeltje dit voorjaar een nest. En kijk, daar komt iets aangezwommen.” zegt Marie, wijzend naar het spiegelende water. Het is een bever. Het diertje maakt op een paar meter afstand van ons een bocht en zwemt weer weg voordat mijn camera scherp wil stellen. Op de terugweg zijn we net op tijd om de zon rood onder te zien gaan.
Het heeft vannacht gevroren. Alles is wit berijpt. Bij het opstaan is het 3 graden en de lucht is helder. Marie heeft de tuin en het terras volgehangen met vetbollen, zodat we van achter de ontbijttafel kunnen genieten van de kapriolen van de Huis- en Ringmussen. Na de koffie lopen we naar de waterkant tegenover ons huis. Wilde Zwanen met hun jongen houden ons argwanend in de gaten. Twee Grote Zaagbekken vliegen over ons heen, hun buikjes roze van het morgenrood. Opnieuw over de dijk naar het bruggetje. Bij het enige woonhuis aan de dijk is het een drukte van mussen, Groenlingen, Vinken, en een enkele Glanskop. In een eik zien we daar onze eerste Klapekster. Kolganzen, Knobbelzwanen en Wilde Zwanen vliegen in formatie over het zeggenmoeras. Virginie en Marie hebben hier afgelopen zomer een wasbeer gezien. Een wasbeer?? Ja, er is in Niedersachsen een ware explosie van wasberen. In 1932 zijn er bij Kassel twee paartjes uitgezet ‘om de biodiversiteit te vergroten’. Die paartjes hebben er maximaal van genoten. En in 1945 zijn er in Wolfshagen vijfentwintig ontsnapt uit een pelsdierenkwekerij. Met beide locaties als uitgangspunt hebben ze zich aardig weten te vermeerderen, tot verdriet van menig vogelliefhebber. Er woedt een discussie in hoeverre de wasberen, als eierrovers, verantwoordelijk zijn voor de teruggang van een aantal vogelsoorten, zoals bijvoorbeeld de Spreeuw. Opvallend is dat we tot nog toe nog geen enkele Spreeuw hebben gezien. Het pad over de dijk eindigt bij onze uitkijkpost van gister, vlak bij huis. Tientallen Wilde Ganzen zijn er al geïnteresseerd in een partnerkeuze. Wilde Eenden in de lucht. Een paartje Brilduiker vliegt strak en laag over het water. Het juichende geroep van Kolganzen. We halen de telescopen op en stellen die aan het water op. Dan ontdekken we onze eerste Zeearend. Met langzame vleugelslagen vliegt hij langs de donkergroene bosrand aan de overkant. Ooooohhh, wat mooi!
We maken een uitstapje naar het Gartower Meer waar niks te beleven is. Dus haasten we ons snel weer naar onze plas bij huis, waar we opnieuw een Zeearend scoren. 's Avonds leert Virginie ons de regels van het edele spel Mahjong.
We zijn nog maar net wakker als we, vanachter de ontbijttafel, een Zeearend aan ons raam voorbij zien vliegen. Dat is een mooi begin van de dag. Jassen aan en direct weer naar ons uitkijkpunt bij het water, daar waar de Singschwäne zingen. Het duurt niet lang of we zien alweer een Zeearend langs de bosrand vliegen en boven in een boom zitten nog twee exemplaren onverstoorbaar vlak naast elkaar de omgeving te bekijken. Wat een schoonheid! We moeten ons van het schouwspel losrukken om de rest van de streek te gaan verkennen. We rijden naar de ‘Ruheforst Elbtalaue’ bij Gartow. Vroeger was het nog een duingebied, maar in 1836 is de eigenaar van dit gebied, de adellijke familie von Bernstorff, er begonnen met een zo natuurlijk mogelijke bosbouw. In 2007 werd het bos ingezegend als laatste rustplaats voor overledenen. Biologisch afbreekbare urnen worden hier bijgezet onder eiken, dennenbomen en sparren. Ooit liepen hier wolven; het prachtige gebied ademt de sfeer van een sprookjesbos. We rijden naar Pevestorf om koffie te drinken in hotel-restaurant ‘de Lindenkrug’. Ze serveren er een enorme Apfelstrudel waar je rustig voor drie personen bestek bij kunt vragen. We reserveren er voor het diner van morgenavond. Daar ontmoeten we een voormalige voorzitter van Avifauna Groningen die ons meldt dat het in Nederland momenteel rot weer is. Terwijl wij hier toch vrijwel steeds prachtig blauw weer met af en toe een paar fotogenieke wolkjes hebben meegemaakt. We rijden terug naar Pevestorf en parkeren weer bij de Lindenhof. Rechts naast het etablissement loopt een paadje naar een kijkhut waar, behalve blauw water, blauwe luchten en wat riet, niks te zien is. Aan het eind van het pad staat een schuur met een uilenkast en een ‘Hochsitz’ voor de jagers. We lopen terug en nemen halverwege het pad rechtsaf dat naar de Elbe leidt. Bovenop de dijk staat een bankje waarvandaan je in alle rust kunt genieten van het uitzicht en de gloed van de ondergaande zon. Direct aan het water staat een fotograaf iets te fotograferen. Pas na een half uur beseffen wij dat hij bevers staat te fotograferen. Heel behoedzaam loop ik naar de waterkant en benader ik hem, want dat wil ik natuurlijk niet op mijn geweten hebben dat ik zijn bevers verjaag. Maar hij komt mij tegemoet in zijn enthousiasme om over zijn ontdekking te praten. Het zijn er twee, een mannetje en een vrouwtje. Hij laat mij door zijn telelens kijken en zoekt zijn mooiste foto's voor mij op. De bevers bekijken ons wantrouwend, maar ze gaan er niet vandoor. Wat een joekels van beesten! De zon gaat onder en kleurt de lucht met het meest waanzinnige rood dat ik ooit gezien heb. Dat gelooft niemand als ik er geen foto’s van maak. Twee Raven vliegen elkaar met hun diepe en verdragende ‘korrp’ boven de boomtoppen achterna. Zondag 30 december 2012 We gaan even terug naar huis om op te warmen. Van achter ons kopje koffie zien we een Rode Wouw aan de overkant van ons huis vliegen. Je hoeft er echt je huis niet voor uit. Ik loop in mijn eentje over het dijkje van het Laascher meer richting huis. Boven mijn hoofd cirkelt een adulte Zeearend. Even verderop zijn twee jonge Zeearenden met elkaar in de weer. Ze vliegen om elkaar heen, zweven naast elkaar, af en toe gaat er een op zijn rug en verstrengelen ze de poten. Ze zijn aan het baltsen, of aan het spelen, dat kan ook. Het ziet er in ieder geval niet agressief uit. Even later verschijnt er nóg een Zeearend, dat is nummer vier! Later op de dag, als de schemering inzet, sta ik weer aan onze plas. Het begint hard te regenen en er verschijnt een regenboog, opkomend vanaf het Laascher meer en ver achter ons huis neerkomend. Daar moet de pot met goud staan. Van alle kanten komen, luid roepend, groepen ganzen en eenden aangevlogen, dwars door de kleuren van de regenboog. Het is de slaaptrek. Een groep van ruim honderd Kramsvogels vliegt de verkeerde kant op. De zon geeft de wolken een kitscherige gouden rand voordat hij tegenstribbelend ondergaat.
Het is 6 graden met harde wind. Het water staat iedere dag hoger. Als dat maar goed komt. We spreken de vrouw die aan het water woont. Ze vertelt dat ze de zon daar (wijst naar achter) ziet opgaan en daar (wijst naar links) ziet ondergaan. De hele dag hoort ze de ‘Krach’ van de zwanen.
We stellen de telescoop op. Het duurt niet lang of we zien ze: een adulte Zeearend, hokkend in de bomen, en twee jonge Zeearenden, baltsend/spelend, waarschijnlijk die van gisteren. We kunnen ze langdurig volgen in onze telescoop en verrekijker. We geloven onze ogen niet als er, hoog in de lucht, nóg twee Zeearenden bij komen. Vijf Zeearenden in één beeld! Hun roep "Klü, klü, klü, klü, klü!", als een Zwarte Specht. We rijden via Meetschow en Gorleben langs de Elbe (Zeearend) naar Vietze, verder naar Brünkendorf met zijn huizen met schitterende vakwerk. Dan via Pevestorf naar de ‘Elbholz’, een van de laatste resten van een ‘Auwald’, zoals die vroeger aan beide zijden van de Elbe bestonden: bossen die door hoge waterstanden en regelmatig overstromingen hun bijzondere karakter kregen. Een hardhoutooibos met eeuwenoude eiken, olmen en essen met ruim honderd vogelsoorten, zoals de Kraanvogel, Wespendief, Rode en Zwarte Wouw, Zwarte en Middelste Bonte Specht. Maar dat is in een ander seizoen. We lopen over de dijk langs de Elbe terug. Overal staan borden die voor een allergische reactie ten gevolge van de eikenprocessierups waarschuwen. De dijk is zwaar gehavend door het gewroet van wilde zwijnen. Waarnaar zijn die beesten op zoek? Her en der zien we muizenholen met gangen in het gras waarlangs de muizen zich verplaatsen. Het is mooi weer, zon en het is windstil. Een grote groep van veertig Putters vliegt met ons mee. We vinden een Kleine Bonte Specht en een Groene Specht. Dinsdag 1 januari 2013 Aan het ontbijt. “Ana, Ana, niet bewegen! Er zit een Kuifmees op de vetbol. Het zijn er twee!" Ik zie hem, direct voor het raam, probeer laag over de grond kruipend mijn camera te pakken en dan is ie weg. Een Kuifmees! Op onze vetbol! Een nieuwe raamsoort.
We gaan op weg naar de Nemitzer Heide, vroeger een dennenbos. Na een grote bosbrand in 1975, ontstond hier vanzelf een heidelandschap. Er huist een zeldzame soort , de Duinpieper en je kunt er de Nachtzwaluw vinden. Dat is, als je er in het juiste seizoen bent, dus niet nu. Het regent eigenlijk best wel behoorlijk, dus we kruipen weer snel in de auto en gaan op weg naar Schnackenburg.
Woensdag 2 januari 2013 Virginie en Marie voegen zich even later bij mij. Het wordt dageraad, het is bijna onbewolkt, de rust keert weer. De ganzen vliegen nu in kleine groepjes. We spotten nog drie Zeearenden. Een ervan vliegt direkt boven ons huis, een mooi afscheid. Vandaag gaan we terug naar Groningen. De laatste ronde. Het landstrookje van de Zeearend is ondergelopen. De zwanen hebben zich verplaatst naar de overkant van de weg, die nu nog slechts een smalle verhoging tussen twee meren is. Op het kruispunt roepen een Matkop en een paar Kuifmezen. Een Rode Wouw vliegt over de camping. Van het bruggetje staat nu een groot deel onder water. Het pad naar Restorf is onbegaanbaar geworden. We lopen verder, eerst door het bos, waar we Geelgorzen, Goudhaantjes, en Kuifmezen zien en dan langs de dijk, waar we uiteindelijk de laatste zwanensoort zien waar we naar zochten: die Zwergschwäne. Over het water klingt het klü, klü, klü, klü, klü van een Zeearend. Tot slot Ana
Aalscholver, Grote Zilverreiger, Blauwe Reiger, Knobbelzwaan, Kleine Zwaan, Wilde Zwaan, Kolgans, Brandgans, Toendrarietgans, Grauwe Gans, Nijlgans, Smient, Krakeend, Wintertaling, Wilde Eend, Tafeleend, Brilduiker, Grote Zaagbek, Nonnetje, Fazant, Torenvalk, Buizerd, Sperwer, Zeearend, Rode Wouw, Kievit, Zilvermeeuw, Kleine Mantelmeeuw, Grote Mantelmeeuw, Kokmeeuw, Houtduif, Turkse Tortel, Zwarte Specht, Groene Specht, Grote Bonte Specht, Middelste Bonte Specht, Kleine Bonte Specht, Winterkoning, Blauwborst, Paapje, Merel, Kramsvogel, Goudhaan, Staartmees, Witkopstaartmees, Kuifmees, Koolmees, Pimpelmees, Boomklever, Boomkruiper, Klapekster, Gaai, Ekster, Kauw, Zwarte Kraai, Bonte Kraai, Raaf, Huismus, Ringmus, Goudvink, Vink, Groenling, Putter, Sijs, Kneu, Matkop, Glanskop, Geelgors. |